Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De voet der [16]hovaardigen kome niet over mij, en de hand der goddelozen doe mij niet [17]omzwerven. 16. Hebr. der hovaardij; dat is, der hovaardigen, [zie Job 35:13.] die mij onder de voeten zoeken te treden, of den voet mij op den nek te zetten. 17. Of,verjagen mij niet.